(Dit is een vervolg op “Niet normaal“)
Bruinkopje zat er gistermiddag wat mottig bij. Ze kon het gezellige gefladder rond voederplek 1 toch niet zo goed uitstaan. Dus was ze tussen boom 1 en boom 2 heen en weer gaan flitsen om “al haar” voer te verdedigen tegen het gulzige mezengebroed. Maar zo veel hebberigheid levert stress op. En voor je het weet krijg je dan een hongerklop omdat je in de drukte vergeet om zelf op tijd een hap te pikken. Dan nog de vorst waardoor je nergens even een goed bad kunt nemen! Logisch dat je op een gegeven moment met een soort coronakapsel in de boom het leven zit te overdenken.
Niet dat de andere vogels elkaar niet ook verdringen. Als de specht, een Vlaamse gaai of een ekster komen aanvliegen, doet de rest al gauw een stapje terug. De goudhaan en de roodborst zitten alleen in daluren op de vetcilinder, de koolmezen gaan voor de pimpelmezen en als de staartmezen met zijn achten tegelijk komen is er ook even geen ruimte voor andere schnabbelaars. Maar dat wisselt elkaar allemaal lekker af, duurt nooit lang en laat gelegenheid voor anderen. De hebberigheid van trutje bruinkop is uitzonderlijk.
Nu met de dooi zit ze er weer wat beter verzorgd bij. Ze pikt regelmatig een insect uit het vet, veegt dan aan een tak links en rechts haar snavel schoon, kijk misprijzend naar een stel koolmezen boven haar maar gedraagt zich wat rustiger. Misschien heeft ze haar lesje geleerd. En straks wordt het weer donker en dan komt aan de drukte toch een eind want al onze kostgangers gaan met de kippen op stok.
De cast:








